In het licht van De Stijl
21 04 2017
info
In Galerie LUMC opent op donderdag 11 mei de tentoonstelling In het licht van De Stijl. Doris Wintgens, conservator moderne kunst van Museum De Lakenhal, zal de tentoonstelling om 16.30 uur openen met een korte inleiding over kunststroming De Stijl.
In musea, galeries, boeken en kranten wordt dit jaar volop aandacht besteed aan het 100-jarig bestaan van De Stijl. Met name in Leiden vinden veel activiteiten plaats. Want in Leiden richtte Theo van Doesburg 100 jaar geleden het tijdschrift De Stijl op. Wat begon als de naam van een tijdschrift, werd uiteindelijk een icoon van moderniteit over de hele wereld.
De kunstbeweging De Stijl blijkt 100 jaar later nog steeds actueel. Wat bleef en niet meer is weg te denken, zijn de stijlkenmerken zoals de geometrische abstracte beeldtaal, reductie in kleur en vorm en de constructieve technieken. De tentoonstelling In het licht van De Stijl laat zien hoe deze stijlvormen voortleven in de kunst van nu.
De kunst van nu in het licht van De Stijl
In het licht van De Stijl is het werk van Henriëtte van 't Hoog (1943) het meest subtiel: haar abstract, geometrische, opengevouwen of juist compacte volumes lijken licht te zweven. Richard van der Aa (1963) presenteert eenduidig geometrische objecten en reliëfs, vaak gemaakt van MDF en in de vorm van een kubus, cilinder, ovaal of vierkant. Dankzij de absolute perfectie van de objecten wordt het licht gelijkmatig gereflecteerd.
Bij de wandobjecten van Jan Maarten Voskuil (1964) wordt het beeld bepaald door de compositie en constructie ónder het doek. Met deze zelfontwikkelde techniek geeft Voskuil letterlijk van binnenuit dynamiek aan het vlak tot geometrisch reliëf. Licht en donker - en juist de afwezigheid van kleur- is het 'materiaal' van Iemke van Dijk (1969). Zij werkt zo minimalistisch mogelijk en met een voorkeur voor de dynamische cirkel.
Guido Winkler (1969) maakt installaties, muurschilderingen en schilderijen die met minimale middelen ruimtelijke vervormingen oproepen. Hij maakt daarbij gebruik van diepte en licht en manipuleert de ruimte van het vlak door geometrisch bepaalde delen te kleuren.
Jasper van der Graaf (1975) ontwikkelt op een organische wijze geometrische patronen op de muur. De structuur ervan beweegt zich vrij over het vlak en hij benut de dynamiek van de diagonaal effectief. Esther Tielemans (1976) is geïnteresseerd in de sculpturale kwaliteiten van schilderkunst. Ze combineert de strakke en industriële kenmerken van Minimal Art - monochrome kleurvlakken . Het resultaat zijn ruimtelijke schilderijen, waarbij het oppervlak - in hoogglans - zowel het licht weerkaatst als de kleurvormen spiegelt .
Strenge ordening en eenvoud kenmerken de installaties van Saskia Noor van Imhoff (1982). Zij onderzoekt, als een soort archeoloog van eigen werk, de letterlijke en figuurlijke gelaagdheid van verzamelingen. Door een herschikking en een andere rangorde ontstaan nieuwe associatieve combinaties. Fleur van Dodewaard (1983) tovert met het realisme van de fotografie een ogenschijnlijk abstract of concreet beeld, dat veel vertelt over zichzelf, over de fotografie en over de geschiedenis van de kunst. Constructie is de link van Kevin Bauer (1987) met De Stijl. Hij combineert en construeert op een vrije, fantasierijke manier uiteenlopende (gevonden) materialen in twee of drie dimensies 'op de grens van orde en chaos'.
Krijn de Koning (1963) schept dynamische kleurruimtes voortbouwend op de fundamenten van De Stijl. Intuïtie en de menselijke maat speelt bij de constructies een belangrijke rol, waardoor je je voelt uitgenodigd zijn kleurruimtes te betreden.
De tentoonstelling is t/m 3 september te bezichtigen in Galerie Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), Albinusdreef 2, locatie J0 (begane grond). Dagelijks geopend van 8.00 tot 20.00 uur, toegang is gratis. Kijk ook op: www.lumc.nl/galerie